Nova Scotia Duck Tolling Retriever

De Nova Scotia Duck Tolling Retriever

een korte beschrijving van het ras

De Toller is een middelmatige grote, krachtige, goed in balans zijnde, gespierde hond. Middelmatig tot zwaar in bot, met een hoge graad van beweeglijkheid, attentheid en vastberadenheid. Veel Tollers hebben een ietwat treurige (trieste) uitdrukking, totdat ze aan het werk gaan, want dan verandert hun aanblik in een intense concentratie en opwinding.
Tijdens het werk toont de hond een snelle, haastige activiteit, waarbij het hoofd bijna in één lijn met de rug gehouden wordt en de zwaar behaarde staart is constant in beweging. 

Rasstandaard

Nova Scotia Duck Tolling Retriever (312)

Origine:
Canada 

Temperament:
De Toller is hoogst intelligent, gemakkelijk te trainen en heeft een enorm geduld. Hij is een goede, kundige zwemmer. Hij is geboren vasthoudend apporterend te land, zowel als vanuit het water. Steeds attent om bij het eerste teken in actie te komen als er apporteerwerk wordt verlangd. Zijn sterke apporteerdrang en zijn speelsheid zijn de essentiële kwaliteiten voor lokkerbekwaamheid.

Maat en gewicht: 
De ideale hoogte voor reuen boven de 18 maanden is 48 – 51 cm, teven boven de 18 maanden 45 – 48 cm. Tot 3 cm onder of boven de genoemde maten is toegestaan. Het gewicht moet in verhouding zijn tot de hoogte en de botstructuur van de hond. Als richtlijn kunnen we uitgaan bij volwassen reuen 20 – 23 kg en voor teven 17 – 20 kg.

Vacht: 
De Toller is gefokt voor het apporteerwerk uit ijskoud water en moet dus een dubbele vacht hebben, die waterbestendig is. Van middelmatige lengte en zachtheid, met een zachte maar zeer dichte ondervacht.  De vacht mag een lichte golving op de rug hebben, maar verder is de vacht recht. (Sommige wintervachten vormen bij de keel wat langere, losse krullen).
De bevedering aan de keel, achter de oren en achter aan de dijen (broek) zijn tamelijk zacht. De voorbenen zijn matig bevederd.

Oren: 
Deze zijn triangelvorming (driehoekig) van middelmatige grootte, hoog en iets naar achteren geplaatst aan de schedel. De oorbasis wordt enigszins rechtop gedragen, goed bevederd vanaf de plooi. De ronde oorpunten zijn kort behaard.

Nek: 
Sterk, gespierd en goed geplaatst, van middelmatige lengte, zonder vorming van keelhuid.

Voorhand en schouders:
Moeten goed gespierd zijn, met de schouderbladen goed schuin en goed aangesloten tegen het lichaam, zodat de schouderbladen vloeiend overgaan in de ruglijn. De opperarm en het schouderblad zijn ongeveer even lang. De ellebogen moeten goed aansluiten tegen het lichaam (niet uitstekend of inknijpend) om een mooi gangwerk te bevorderen.

Voorbenen: 
Deze moeten eruit zien als sterke, rechte pilaren.

Middenvoeten: 
Deze zijn sterk en iets gebogen. 

Voeten: 
De van zwemvliezen voorziene voeten zijn van middelmatige grootte, rond en gesloten, met dikke voetkussens.

Wolfsklauwen: 
Wolfsklauwen aan de voorbenen mogen worden verwijderd.
  
Lichaam: 
Diepe borst met goede ronde ribben, reikend tot aan de ellebogen. De rug is kort en recht. De toplijn is vlak. De lendenen sterk en gespierd. Geen ton vormige ribben en geen vlakke ribben. Gespierde, brede en vierkante verschijning in lichaam.
  
Achterhand: 
De achterhandhoeking moet in balans zijn met de hoeking van de voorhand. De dijen zijn sterk gespierd, boven- en onderbeen ongeveer even lang. Goed gehoekte knieën en laag geplaatste hakken (sprongen) die niet naar binnen of naar buiten gedraaid mogen zijn. Wolfsklauwen mogen aan de achterhand niet voorkomen.

Kleur: 
De kleur is een variatie van nuances in rood of oranje. Gewoonlijk is één van de volgende markeringen te zien : puntje aan de staart, voeten, borst en bles. Een hond met hoge kwaliteiten mag niet terug gezet worden bij gebrek aan witte markeringen. Het pigment op de neus, lippen en oogleden mag vleeskleurig zijn (afhankelijk van de vachtkleur) of zwart.

Hoofd en schedel: 
Het hoofd is welgevormd en licht wigvormig. De brede schedel is slechts iets rond, de jachtknobbel is niet opvallend en de wangen zijn vlak.

De goede schedelmaat voor een volwassen reu zou 14 cm zijn tussen de oren en dan trapsgewijs aflopend naar 3,8 cm op de neusrug. De lengte van de schedel (bij benadering) 23 cm van de neus tot de jachtknobbel, maar het hoofd moet wel in verhouding blijven tot het lichaam.

Voorsnuit: 
Een mooie tapse lijn van stop tot neus met een sterke onderkaak, maar niet vooruitstekend. De onderlijn van de voorsnuit loopt in bijna rechte lijn van de mondhoek naar het kaakbot, waarbij de diepte bij de stop groter is dan bij de neus. Het haar op de voorsnuit is kort en fijn.

Neus: 
Heeft grote, openstaande neusgaten en de kleur van de neus is afhankelijk van de vachtkleur; vleeskleurig of zwart.

Mond: 
De lippen zijn goed gesloten, met een zachte lijn in profiel zonder zwaarheid of hanglippen. Een correct gebit is een goed gesloten schaargebit. Een volledig gebit (alle 42 tanden) is een vereiste. De kaken zijn sterk genoeg om een vogel van flink formaat te dragen. Zachtheid in de mond is van essentieel belang.

Ogen: 
Goed uit elkaar, amandelvormig en middelmatig in grootte. De kleur is amberkleurig tot bruin. De expressie (uitdrukking) is vriendelijk, waakzaam en intelligent. De oogranden moeten dezelfde kleur hebben als de lippen.

Staart: 
Deze volgt de natuurlijke, iets gebogen lijn van de croupe (kruis) breed aan de basis, rijkelijk en zwaar behaard met de laatste wervel reikend tot aan het spronggewricht. De staart mag beneden het niveau van de rug gedragen worden, behalve wanneer de hond attent is, dan gaat de staart in een boog hoor over de rug, zonder het lichaam aan te raken.

Gangwerk: 
De Toller combineert de impressie van energie met een veerkrachtig, vrolijk gangwerk met goede paslengte in de voorhand en sterke stuwing in de achterhand. De voeten staan recht (niet naar binnen of naar buiten) en de benen bewegen in rechte lijn. Bij hogere snelheid gaat de hond éénsporig, waarbij de rug vlak blijft.

Fouten: 
(aan te rekenen in verhouding tot de zwaarte van de fout)

- Honden met meer maatverschil dan 3 cm onder of boven de ideale lengte
- Bovenvoorbijters
- Te sterke stop
- Te korte staart, haakstaart of op de rug gekrulde staart
- Gebogen neusrug (op- of neerwaarts)
- Grote ronde ogen
- Pigment die niet aan de voorgeschreven kleur voldoet
- Helder roze neus
- Lange of spreidvoeten, doorgezakte middenvoet
- Open vacht
- Gekromde of doorgezakte rug, slappe lendenen
- Te laag gedragen staart in actie

Diskwalificaties: 
- Witte vlekken op schouders, rond de oren, boven op de nek, op de rug of op de flanken
- Zilverkleurige vacht, grijs in de vacht of zware platen
- Geen zwemvliezen
- Ondervoorbijter of scheve mond
- Bij volwassen dieren elke schuwheid
- Gevlekte neus
- Bovenvoorbijter (meer dan 1/8 inch = 3mm)
- Elke kleur anders dan rood of oranje

Reuen moeten 2 normale gevormde teelballen bezitten, die volledig in de balzak zijn ingedaald. 
Alleen functionele en klinisch gezonde honden, met een typische conformatie mogen gebruikt worden voor de fok.  

Het verwijderen van wolfsklauwen (voor- en achteraan) is niet toegestaan volgens de Belgische wetgeving.

Foto's

Ziektes

Heupdysplasie (HD) is een ontwikkelingsstoornis van de heupgewrichten. Het kan erfelijk zijn, maar omgevingsfactoren spelen ook een rol bij de ontwikkeling. Een hond kan veel last hebben van HD, maar dat hoeft niet. Aan de buitenkant kun je niet zien of een hond HD heeft, dus als je hond goed kan lopen, hoeft dat nog niet te zeggen dat zijn heupen perfect zijn. Om echt te kunnen zien of je hond HD heeft, zijn (digitale) röntgenfoto’s van zijn heupen nodig.

Beoordelen van de HD-foto’s

Een speciale commissie kijkt bij het beoordelen van de foto’s naar de vorm van de heupkommen en de heupkoppen, de diepte van de heupkommen, de aansluiting van de heupkoppen in de heupkommen en de aanwezigheid van botwoekeringen langs de randen van de heupgewrichten.

Een indicatie voor de kwaliteit van de heupgewrichten is de zogenaamde "Norbergwaarde". Hoe hoger de Norbergwaarde, hoe dieper de kop van het bovenbeen in de kom van de heup zit. Als de kop diep in de kom zit, dan zit dat vaak goed stevig en is er minder kans op botwoekeringen en andere problemen. Een hond met ondiepe heupkommen en/of een slechte aansluiting van de gewrichtsdelen en kan vaak niet meer de hoogste score (A) halen.

Een normale of zelfs hoge Norbergwaarde betekent helaas niet zonder meer dat de betreffende hond goede heupgewrichten heeft. De uiteindelijke HD-beoordeling is namelijk ook van meerdere factoren afhankelijk, zoals de aansluiting van de gewrichtsdelen en eventuele botafwijkingen. Er is een rechtstreekse koppeling tussen de ernst van de botafwijkingen en de uitslag: zeer lichte botafwijkingen (1) leiden tot de beoordeling HD B, lichte botafwijkingen (2) leiden tot de beoordeling HD C, en ernstige botafwijkingen (3) leiden tot de beoordeling HD D.

Er kan ook sprake zijn van "vormveranderingen". Meestal gaat het dan om een afvlakking van de voorste rand van de heupkom. De aanwezigheid hiervan wordt wel vermeld, maar heeft in het algemeen geen doorslaggevende betekenis voor de einduitslag.
Alle gegevens samen bepalen de definitieve eindbeoordeling. Het kan zijn dat slechts één aspect de doorslag geeft, maar het kunnen ook meerdere factoren samen zijn die de uiteindelijke eindbeoordeling bepalen. Je kunt dit afleiden uit de informatie op het certificaat.

Uitslag van het HD-onderzoek

Er zijn verschillende FCI-einduitslagen mogelijk:

HD A (=negatief): je hond is op basis van de röntgenfoto vrij van HD; dit betekent niet dat je hond geen "drager" van de afwijking kan zijn.

HD B (=overgangsvorm): op de foto’s zijn kleine veranderingen zichtbaar die het gevolg zijn van heupdysplasie.

HD C (=licht positief) of HD D (=positief): je hond laat duidelijke veranderingen zien die passen in het ziektebeeld van HD.

HD E (=positief in optima forma): de heupgewrichten zijn ernstig misvormd.

Houd er rekening mee dat een HD A uitslag niet betekent dat je hond nooit last zal krijgen van HD. Omgekeerd betekenen duidelijke misvormingen ook niet dat de hond er beslist last van zal krijgen. Het is wel verstandig om er op te letten dat je (de heupgewrichten van) je hond niet te zwaar belast. In geval van twijfel kun je dit met je dierenarts bespreken.

Bronvermelding: Raad van Beheer Nederland 

Elleboogdysplasie (ED) is een ontwikkelingsstoornis van met name het kraakbeen in de gewrichten. Het kan erfelijk zijn, maar omgevingsfactoren dragen vaak ook bij aan het ontstaan van deze aandoening. Sommige honden kunnen op jonge leeftijd al ernstige problemen ondervinden door ED. Bij andere honden leiden ernstige misvormingen in het gewricht pas op latere leeftijd tot kreupelheid. Om echt te kunnen zien of je hond ED heeft, zijn (digitale) röntgenfoto’s van zijn gewrichten nodig. Het ED-onderzoek richt zich op vier verschillende aandoeningen van het ellebooggewricht. Al deze aandoeningen kunnen leiden tot misvormingen in het gewricht en kreupelheid. Het aantal te maken röntgenfoto’s verschilt per ras. Internationaal komen beoordelaars samen om te zorgen dat alle landen op gelijke manier de ellebogen beoordelen. Op de website van de International Elbow Working Group (IEWG) kan je de verslagen van hun bijeenkomsten vinden.

Beoordelen van de ED-foto’s

We spreken over ED als een van de volgende aandoeningen in een ellebooggewricht aanwezig is:

OCD (Osteochondritis dissecans): het loslaten van een stukje kraakbeen van de bovenarm.

LPC (Los processus coronoïdeus): het loslaten van een stukje bot van de ellepijp.

LPA (Los processus anconeus): het loslaten van een stukje bot op een andere plaats van de ellepijp.

Incongruentie: een niet goed "passend" gewricht door een te lange of te korte ellepijp ten opzichte van het spaakbeen.

Er kan ook sprake zijn van een meerdere aandoeningen in een gewricht.

Ieder van de genoemde afwijkingen leidt na enkele maanden tot artrose. Artrose kenmerkt zich door:

Veranderingen van het gewricht (botreactie's) die in de loop van het ziekteproces kunnen ontstaan.

Het blijvende karakter van de veranderingen.

Startpijn: kreupele stappen net na het opstaan.

'Er doorheen lopen': beter lopen na enige tijd.

Een terugval na veel inspanning.

Bij het vaststellen volgen we de normen van de "International Elbow Working Group". Het slechtste gewricht bepaalt de einduitslag.

Uitslag van het ed-onderzoek

Er zijn verschillende uitslagen mogelijk:

Vrij

Graad 1 (lichte mate)

Graad 2 (middelmatig)

Graad 3 (ernstig)

Het is op grond van de foto’s niet mogelijk om te voorspellen of honden die niet vrij blijken te zijn van elleboogdysplasie, maar die hiervan geen uiterlijke verschijnselen tonen, later problemen zullen krijgen. Dit is afhankelijk van de aard en de ernst van de aandoening en het gebruik en de aard van de individuele hond.

Laat de hond niet te zwaar worden en vermijd ook anderszins overmatige belasting van de ellebogen als dat mogelijk is. Raadpleeg je dierenarts in geval van twijfel.

Bronvermelding: Raad van Beheer Nederland 

Fokkers

Of Great Pleasure

3560 Lummen
Belgium
Tel.: +32 (0)13/52 33 02

Whispering Reed's

2470 Retie
Belgium
Tel.: +32 (0)14/37 59 39

© Koninklijke Belgian Retriever Club 2020 - Webdesign & maintenance: Dogsite.be